Beschrijving

Over de richters, van Othniël tot Abdon

Op de grote vlakte, dicht bij de rivier de Jordaan, staan duizenden mensen. Alle mannen, vrouwen en kinderen van het volk Israël zijn er samengekomen. Er is een volksvergadering. Iedereen probeert de man te zien die tot hen spreekt. Maar ze proberen vooral ook om hem te horen. En iedereen kán hem horen, want hij spreekt met een duidelijke stem. De man die spreekt, is van God gekomen. Hij is een boodschapper van God; hij is een engel van God! Hij zegt dat de Heere het volk van Israël uit Egypte heeft geleid. Hij heeft hen ook in het land Kanaän gebracht. De Heere heeft een verbond met hen gemaakt. Hij wil dat verbond niet verbreken. Maar het volk moet dan naar de Heere luisteren. Ze moeten de Heere dienen. Ze mogen geen verbond maken met de heidense volken die in het land Kanaän wonen. Dan zijn ze ongehoorzaam aan God. Ze moesten de altaren
van de afgoden van de Kanaänieten afbreken. Ze moesten de Kanaänieten verjagen…