Beschrijving

Verdriet en troost in het leven van Job

Op de top van een heuvel staat een eenzame man. Hij kijkt in de verte en ziet hoe in de grote vallei zijn schapen en geiten grazen. Er lopen jonge mannen bij. Zij moeten er voor zorgen dat de dieren niet afdwalen. Het zijn twee grote kudden. De schapen lopen aan de ene en de geiten aan de andere kant. Je kunt al die dieren niet makkelijk tellen, maar de man op de heuvel weet wel hoeveel schapen en geiten hij heeft. Het zijn er bij elkaar wel zevenduizend. De man kijkt nu een andere kant uit. Daar ligt ook een grote vallei en de dieren die daar grazen zijn ook van hem. Ze zijn veel groter dan de schapen en de geiten. Het zijn kamelen. Ook daar lopen knechten om voor die dieren te zorgen. Als je de kamelen zou willen tellen, zou het je ook niet lukken. Maar die rijke man op de heuvel weet ook wel hoeveel kamelen hij heeft. Het zijn er drieduizend. Het zal niet lang duren of hij kan ze niet meer zien…